Sinds de nieuwe wetgeving rond psychosociale risico’s op 1 september 2014 van kracht werd, zijn ook bedrijven in de audiovisuele sector verplicht een risicoanalyse op te maken. Om bedrijven hierbij te helpen, lanceerde mediarte in het voorjaar van 2016 mediasensor, een collectieve risicoanalyse psychosociale aspecten. Op maat van de AV-sector én in regel met de nieuwe wetgeving.
41 bedrijven namen uiteindelijk deel aan de enquête en een kleine 3.000 uitnodigingen werden per mail verstuurd. 51 procent daarvan werd effectief ingevuld wat maakt dat de resultaten representatief zijn voor die van de gehele sector.
Hoog engagement, hoge herstelnood
De belangrijkste conclusie die uit deze resultaten kan worden opgemaakt is dat de AV-sector hoog scoort op Engagement (89,5%) en Plezier in het werk (90,44%) enerzijds, maar anderzijds ook op Herstelnood. Dat komt neer op mentale vermoeidheid door het werk.
43,7 procent van de meer dan 1.500 respondenten ervaart herstelnood, 24,7 procent zelfs voortdurend. Dat maakt dat één op vier mensen uit de AV-sector de kans loopt om binnen zes maanden uit te vallen wegens ziekte. In de groep met een sterk variërend uurrooster is dit zelfs meer dan een derde (36,2 procent) en ook kmo's tussen vijf en negen medewerkers en technische profielen kampen met een (nog) hogere mentale vermoeidheid dan de rest van de sector.
Stressbronnen versus motivatiebronnen
De combinatie van een groot engagement met een hoog werktempo (54 procent) verhoogt de kans op burn-out dan ook aanzienlijk en zou een verklaring kunnen vormen voor die hoge herstelnood. Een andere stressbron wordt veroorzaakt door rolconflicten. 49,5 procent geeft namelijk aan dat verwachtingen van de werkgever vaak of altijd strijdig zijn met de rolopvatting van de medewerker zelf of dat verwacht wordt dat tegelijkertijd tegenstrijdige rollen moeten worden opgenomen door dezelfde persoon.
Wat motivatiebronnen betreft, wordt een gemis ervaren op vlak van loopbaanmogelijkheden (82,3 procent), appreciatie met betrekking tot verloning (66,7 procent), de arbeidsorganisatie (57 procent), inspraak (54,3 procent) en de benutting van vaardigheden (50,2 procent).
Werkaspecten die over het algemeen als niet problematisch worden ervaren zijn dan weer contact met derden, lichamelijke omstandigheden, emotionele belasting en rolambiguïteit wat de stressbronnen betreft. Bij motivatiebronnen vormen jobonzekerheid, afwisseling in taken, leiderschap en sociale steun van collega’s evenmin een knelpunt.
Andere functie, andere resultaten
Toch oefenen ook de verschillende functies invloed uit op de resultaten van mediasensor. Zo hebben artistieke functies doorgaans een iets gunstigere score en op vlak van afwisseling is dit verschil zelfs significant. Wat emotionele belasting en jobonzekerheid betreft is er echter sprake van een significant ongunstigere score vergeleken met de rest van de sector.
Mensen in een commerciële functie scoren doorgaans ook lichtjes gunstiger en in het geval van belastende lichamelijke omstandigheden, autonomie en herstelnood is dat verschil significant. Op marketing-afdelingen en in ondersteunende functies is de score eveneens lichtjes positiever waar productie, redactie- en researchjobs garant staan voor scores die vergelijkbaar zijn met die van de gemiddelde sector. Functies die onder de cluster regie sorteren scoren licht ongunstiger dan de sector en gaan gebukt onder een hogere herstelnood dan gemiddeld.
Tot slot scoren technische profielen voornamelijk ongunstiger in vergelijking met de sector en worden voor arbeidsomstandigheden en autonomie significant negatievere scores vastgesteld.
3, 2, 1, actie!
Naar aanleiding van de sectorresultaten -en ook conform de nieuwe wetgeving- engageerde mediarte zich om in het najaar van 2016 een eerste Actieplan Psychosociale Risico’s op te maken op basis van de sectorresultaten en rekening houdend met de voornaamste prioriteiten die uit deze resultaten zijn gebleken: Arbeidsorganisatie, werktempo (en stresspreventie) en vaardigheidsbenutting. Uit mediasensor bleek dat ook verloning een prioriteit vormt, maar deze prioriteit zal niet worden opgenomen in het Actieplan omdat mediarte hier geen directe invloed op heeft. Andere aandachtspunten zijn loopbaanmogelijkheden, rolconflicten en in mindere mate autonomie en inspraak.
Ieder half jaar wordt er, na evaluatie door onze werkgroep, een nieuw actieplan opgemaakt en gecommuniceerd.