Interview met Vincent Canart (Stenola) en Hugo Matagne (stagiair) : het verhaal van een stage-ervaring in een correct juridisch kader*
Vincent, kan je ons uitleggen wat Stenola is?
Vincent : “Wij zijn een productiehuis voor fictiefilm, opgericht in 2009. Op dit moment lopen er verschillende projecten. Het belangrijkste project is de film van Jan Bucquoy, ‘De laatste verleiding van de Belgen’, waaraan we met Hugo (mediastagiair) werken, maar we maken ook documentaires. We produceren geen tv-programma's."
Hoe zijn jullie met elkaar in contact gekomen?
Hugo: “Ik nam contact op met Stenola na het zien van een advertentie op de Cinergie-website. Ze zochten een auto uit de jaren '70 om in de film van Jan Bucquoy te gebruiken. Mijn vader heeft zo’n wagen, een VW-kever, die dus overeenkwam met het gezochte type. Ik bracht de auto naar de set. Ik was op zoek naar werk in de filmindustrie en ik sprak met de assistent camera en gaf hem mijn nummer. Hij belde me twee weken later op, omdat hij de hulp van een tweede assistent nodig had. Hij had daarover al overlegd met de productie.”
Hugo klopte bij mediarte aan om een stage-overeenkomst te regelen?
Vincent: “Niet onmiddellijk. Hij contacteerde me en ik vroeg hem naar zijn statuut. Hij was niet langer student en ingeschreven bij Actiris.”
Maar jullie maakten wel gebruik van het mediastages systeem?
Vincent: “Ja. We hadden hem best willen in dienst nemen, maar het budget liet dit niet toe. De ploeg functioneerde goed en het was omdat Hugo zelf om een stage vroeg, dat we zeiden, waarom niet? Zonder het mediastages project hadden we hem die kans niet kunnen geven, tenzij we de regels van de wet overtraden, wat we absoluut niet wilden doen.”
Hugo: “Ik contacteerde Actiris en het was moeilijk voor hen om me snel van antwoord te dienen. Maar ik zag op hun site dat er een samenwerkingsproject, mediartist, loopt met mediarte en ik surfte naar jullie site. Ik las alle informatie omtrent mediartist en de mediastages en vertelde Vincent erover.”
Vincent: “Het bleek dat een mediastage een wettelijke manier bood om een stage bij ons te laten doorgaan. Toen Hugo in persoon (diezelfde vrijdagnamiddag, red) bij mediarte ging aanbellen, werd hem de stage aanvankelijk geweigerd, want de tijd tussen aanvraag en start van de stage was immers té kort om alles netjes geregeld te krijgen. Ik contacteerde mediarte naderhand en we vonden een oplossing. Stagementor Louis Van de Leest kwam ons bezoeken en hij bracht alles in orde. Het is waar dat Hugo's assertieve aanpak origineel was!”
Het was mijn eerste echte shoot, het interesseerde me om alle facetten van de stiel te kunnen ervaren, om me een beter beeld te kunnen vormen, te ontdekken op welk aspect ik me wou richten in de toekomst.
Kan je ons uitleggen waaraan je hebt meegewerkt, Hugo?
Hugo: “Ik was tweede camera-assistent. Ik zorgde voornamelijk voor het terugbrengen van de camera's en het plaatsen van monitors op verschillende plaatsen; voor de eerste camera-assistent die zich op het scherpstellen focuste, een andere voor de regisseur of voor het team, de make-up artiesten,... Ik zorgde voor de bedrading van de camera's, borg de apparatuur op. Dus de eerste assistent kon zich concentreren op het scherpstellen en ik hielp met de apparatuur en de lichten te installeren. Ik mocht van alles een beetje doen.”
Vincent: “Het is belangrijk dat er hier geen verwarring over is. Wat er bij de opstart van de stage aan mediarte werd duidelijk gemaakt, is dat Hugo niemand op set zou moeten vervangen. Toen Hugo (bij zijn bezoek aan mediarte) had verteld dat hij tweede camera-assistent zou zijn, klonk dit wél zo, maar onze draaitijden waren zo georganiseerd dat we die extra persoon niet nodig hadden. Hugo nam dus niet de plek in van een andere medewerker op de set. Dat gezegd zijnde, het is waar dat hij de mensen die aan het werk waren heel veel geholpen heeft, het is steeds waardevol die hulp te krijgen op set.”
Hugo: “Het was mijn eerste echte shoot, het interesseerde me om alle facetten van de stiel te kunnen ervaren, om me een beter beeld te kunnen vormen, te ontdekken op welk aspect ik me wou richten in de toekomst.”
Vincent: “We waren geïnteresseerd in het testen op effecten. De heldin in de film vuurt bijvoorbeeld een neprevolver af. We overwogen: als we dit willen riggen, hoe doen we dat? Ik stelde Hugo voor om het uit te proberen en hij zorgde ervoor dat het heel goed werkte. Als we dit in de film realiseren, is het duidelijk dat ik Hugo daarvoor zal engageren. Het zal betaald werk zijn. De stage was een kans voor hem om zijn vaardigheden te tonen en voet in de deur te krijgen.”
Zonder het mediastages project hadden we hem die kans niet kunnen geven, tenzij we de regels van de wet overtraden, wat we absoluut niet wilden doen.
Kenden jullie mediarte vóór de stage ?
Vincent: “Ik, ja, via INSAS (Institut National Supérieur des Arts). Ik nam ook deel aan vergaderingen, toen een vereniging van technici probeerde betere arbeidsomstandigheden te bekomen. Het was interessant om de standpunten te vergelijken: wat zijn de gewoontes en gebruiken, wat zijn de regels? Ik ontvang ook jullie nieuwsbrief. Op deze film werden de CAO's strikt toegepast. Ik had de barema’s geraadpleegd die op de mediarte site gepubliceerd staan. Vaak verwijs ik studenten of anderen naar jullie omdat deze juridische informatie erg belangrijk is.
De verschillende functiecategorieën zijn correct, maar ervaring is bijna onmogelijk te berekenen in de filmsector. In de filmsector in België bestaat er een verschil tussen loonschalen voor arbeidsovereenkomsten van bepaalde (die hoger zijn) en van onbepaalde duur (wat eerder zeldzaam is). In Frankrijk heb je een minimumloon voor de functie en dan wordt dat in de arbeidsovereenkomst geregeld, meer bepaald op basis van de ervaring van de persoon. Mocht ik de loonbarema’s nog steeds naar de letter toepassen, dan zou dat voor de helft van mijn team een salaris betekenen dat overeenkomt met een carrière van 15 jaar, terwijl de meeste 30, 40 jaar ervaring in de industrie hebben.”
Ontvang je (financiële) hulp bij de productie?
Vincent:”In België is het onmogelijk om een film te maken zonder hulp bij de productie.”
Eva Kuperman, die de administratie bij Stenola op zich neemt, vervoegt ons.
Eva: ”Ja, dat is zeker waar.”
Is het een doeltreffend systeem?
Eva: ”Ja. Er zijn verschillende institutionele loketten. De Federatie Wallonië-Brussel (FWB), als belangrijkste, daarnaast bestaan er de televisiefondsen, de tv-zenders die financieren. RTBF, Proximus, Be TV. En er zijn de regionale kantoren, Wallimage, het VAF en de tax shelter.
Zonder die hulp, maak je geen film. Hier worden de productiehuizen niet naar behoren gefinancierd. Dit is wel het geval in Frankrijk, waar ze een degelijke hulp wordt geboden, niet afhankelijk van een productie, maar om de werking van de productiehuizen zelf te ondersteunen, dat naast de eigenlijke financiering van films.
En de Waals-Brusselse Federatie (FWB) biedt zowat de belangrijkste steun voor productiehulp, het vormt de basis van onze financiering. Het werkt goed. De werking van deze fondsen is vergelijkbaar, zij werken met termijnen. De moeilijkheid waarmee we te maken hebben bij de productie is het cash-management. Dat is het minst makkelijk te beheren. Het vereist een echte timing strategie, zodat films elkaar een beetje maar ook niet te veel overlappen. Het ene budget ondersteunt het beheer van het andere. De FWB werkt met vier schijven. Op het moment dat je bijvoorbeeld bij de shoot aanbeland bent, ontving je er nog maar twee.”
Vincent: ” De administratie is redelijk omslachtig en soms zijn er vertragingen. Een paar jaar geleden moest ik een film afmaken - gelukkig met een zeer laag budget - met alleen de eerste schijf van 10% al voorhanden...”
Eva: “In het geval van de film van Jan Bucquoy, hadden we de uitdaging de film met minder dan 40% van de steun af te werken.”
Hoe los je dat soort problemen dan op? Met leningen?
Eva: “We kunnen een overbruggingskrediet proberen krijgen, maar dat is niet eenvoudig. Zelfs in geval van een minimaal risico willen de banken liever géén risico's nemen. In het begin vlotte het goed, met de tax shelter, maar op dit moment zijn daar grote problemen mee.”
Eva: “Met de tax shelter hebben we soms een overbrugging van een kleine 5 à 6 maanden drijven, een periode waarin we niet weten of we de toelage zullen krijgen. Voor deze film wachten we nog steeds op een deel en de film is al opgenomen. Er zijn risico's, en dit levert soms problemen op bij het tijdig betalen van mensen en dienstenverleners. Als er iets te verbeteren valt, dan zijn het de wachttijden bij het ontvangen van financiering. De grootste investering gebeurt op het moment van filmen. Postproductie is een tweede belangrijke stap die een vrij aanzienlijke kost vertegenwoordigt en die meer gespreid is. Het filmen duurt een maand, waarin het soms nodig is om 200.000 euro aan uitgaven in te calculeren."
Vincent: “Vooral omdat opdrachtgevers zoals tv-zenders alleen aan het einde betalen. Het is ook een zeer tijdrovende administratieve taak voor de productiecel.”
Eva: “We zijn met drie vaste medewerkers. Er bestaan heel wat productiehuizen die niet groter zijn. Als we externe dienstverleners moeten inschakelen, dan kost dat geld. Administratieve profielen zijn ook welkom.”
Valt je een moeilijk in te vullen vraag naar dat soort profielen op?
Eva: “Administratie in film productie, dat kan je aanleren maar dat vraagt tijd. Het is niet erg ingewikkeld maar het vraagt vorming, het is zeer specifiek. Men kan de straat niet leggen met administratieve profielen en het is niet evident om mensen te vinden die deze functie graag invullen.”
Vincent: “Ik heb nog nooit moeilijkheden ondervonden om een administratief medewerker te vinden, zelfs niet voor de grotere projecten. Het is waar dat de directeur van het INSAS werd bevraagd hierover, dat men hem had verteld dat er een grote vraag is inzake; maar dat heeft me altijd verbaasd.”
Het INSAS is net begonnen met een opleiding hieromtrent, wat op een tekort wijst. Maar het gaat verder dan fictie; televisie, ondernemingen, ze zijn overal op zoek naar dit soort gekwalificeerd profiel.
Vincent: “Als er een job is die op de vloer wordt aangeleerd, is dit deze wel. Je kunt het alleen begrijpen door actief aan deel te nemen. Leren om de producent te helpen is iets dat je leert in het veld, je kunt dat niet leren uit boeken. Als er één gebied is waar stages nodig zijn, is dit het wel."
Eva: “Ja, het vraagt veel menselijk, technisch en praktisch management. Het kan enkel worden geleerd al doende"
Vincent: “Het vereist een zeer open geest. Een boekhouder zal geen goede productiebeheerder worden als hij niet geïnteresseerd is in de sector, de film, de filmploeg."
Het menselijk aspect is heel belangrijk. mediarte is betrokken bij het vormingstraject inzake arbeidsvoorwaarden, aangeboden door Bruxelles-Formation. Dit project wordt getrokken door mensen uit de praktijk.
Hugo, je mocht zelf experimenteren met filmen en een beetje postproductie doen, wat vond je ervan?
Hugo: “Ja, inderdaad, en het was heel goed!”
*De sterke aantrekkingskracht van onze sector leidt er vaak toe dat pas afgestudeerden spontaan hun diensten aanbieden bij potentiële werkgevers. Omdat ze de talenten van de toekomst willen ontmoeten, accepteren nog steeds veel productiehuizen - als ze het al zelf niet vragen - om deze jongeren buiten het wettelijke kader te laten werken. De periodiciteit en de werkdruk specifiek aan de sector, de honger naar ervaring van beginners ook, zijn realiteit. Maar ze rechtvaardigen niet het negeren van bestaande wet- en regelgeving: werken zonder contract, zonder salaris en zonder status, betekent illegaal bezig zijn en het kan beide partijen blootstellen aan zware sancties.
Er zijn goede voorbeelden, zoals je misschien hier hebt gelezen, en ze zijn helemaal niet moeilijk om toe te passen.