Ben je creatief bezig? Dan hoor je vroeg of laat over auteursrechten. Wat houden die vergoedingen precies in en wie heeft er recht op?
Wie in aanmerking komt voor auteursrechten? Het woord zegt het zelf: auteurs natuurlijk. Denk in onze sector bijvoorbeeld aan scenarioschrijvers. Daarnaast heb je ook naburige rechten. Die zijn bestemd voor uitvoerende kunstenaars, producenten en omroepen.
Wat zijn auteursrechten?
Auteursrechten zijn het geheel van rechten van makers van zogeheten werken van letterkunde of kunst. Concreet zijn dat, in onze sector, bijvoorbeeld regisseurs, scenaristen, componisten, schrijvers van dialogen en animatiefilmmakers. Maar ook, in andere disciplines: toneelauteurs, architecten, choreografen, fotografen, romanciers, beeldhouwers, schilders … Allemaal auteurs dus, met andere woorden personen die een werk creëren of scheppen.
Wat zijn naburige rechten?
Naburige rechten zijn een andere soort van intellectuele rechten – aan het auteursrecht naburig, jawel. Ze komen toe aan drie verschillende categorieën van rechthebbenden, te weten: 1) uitvoerende kunstenaars (acteurs, muzikanten, dansers, circusartiesten …), 2) platenproducenten en audiovisuele producenten en 3) omroeporganisaties – partijen dus die respectievelijk een werk van een auteur vertolken of uitvoeren, die vertolking of uitvoering opnemen/vastleggen dan wel zo’n opnames/vastleggingen uitzenden.
Wat wordt door het auteursrecht en de naburige rechten beschermd?
Voorwerp van bescherming in het auteursrecht is het werk (bijvoorbeeld een scenario, een compositie, een roman, een choreografie, een foto …). Voorwerp van bescherming van de naburige rechten is, naargelang de categorie van rechthebbenden: de prestatie (voor uitvoerende kunstenaars), het fonogram of de eerste vastlegging van een film (voor producenten) en de uitzending (voor omroeporganisaties).
Vereiste van een overeenkomst
Wanneer een producent of een uitgever een scenarist, een regisseur of een componist van oorspronkelijke muziek wenst in te schakelen of de prestatie van een acteur of een muzikant wenst op te nemen, dan stelt de wet als vereiste dat een schriftelijke overeenkomst wordt opgemaakt die de voorwaarden en vergoedingen bepaalt waartegen de rechten van de auteur of de uitvoerende kunstenaar worden verleend. Zonder een dergelijke overeenkomst kan een producent of een uitgever (of welke andere partij dan ook) die rechten niet exploiteren – ook niet voor louter promotionele doeleinden, en ook niet als er misschien al louter mondeling of via mail informele afspraken over werden gemaakt.
Exclusieve rechten
De zogenaamde vermogensrechten van een auteur of een uitvoerende kunstenaar (ruwweg opgedeeld in de categorieën reproductierecht en publieke mededelingsrecht, waaronder ook digitale exploitatie wordt gevat) zullen naargelang wat partijen contractueel zijn overeengekomen inkomsten opleveren voor de rechthebbenden. Het zijn aldus rechten die ze zelf exclusief beheren, zonder tussenkomst van een collectieve beheerorganisatie. Ook producenten, uitgevers en omroeporganisaties beschikken over dergelijke exclusieve rechten (binnen het domein van de naburige rechten dan wel hen verleend door auteurs).
Collectief beheer
Daarnaast kunnen rechthebbenden bepaalde van hun vermogensrechten in beheer onderbrengen in collectieve beheerorganisaties of beheersvennootschappen. De wet voorziet ook in een aantal bijzondere rechten voor auteurs en naburig rechthebbenden (doorgaans gevat onder de noemer ‘vergoedingsrechten’) die niet kunnen worden overgedragen aan een uitgever, een producent of een andere derde partij. Deze onoverdraagbare en niet voor afstand vatbare rechten – zoals bijvoorbeeld de leenrechtvergoeding of de thuiskopievergoeding – worden verplicht uitgeoefend, geïnd en verdeeld via collectief beheer. In België zijn heel wat collectieve beheerorganisaties actief – dit zijn de belangrijkste voor onze sector:
- SABAM int en verdeelt inkomsten uit auteursrechten met betrekking tot – onder andere – muziekwerken en audiovisuele werken.
- SACD/Scam int en verdeelt inkomsten uit auteursrechten met betrekking tot audiovisuele werken (films, televisieseries, documentaires ...), maar ook met betrekking tot literatuur, strips, illustraties en multimedia .
- PlayRight int en verdeelt inkomsten uit naburige rechten van uitvoerende kunstenaars met betrekking tot hun artistieke prestaties als acteur, danser of variété- of circusartiest.
- JAM int en verdeelt inkomsten uit auteursrechten met betrekking tot journalistiek werk.
- BAVP int en verdeelt inkomsten uit naburige rechten van audiovisuele producenten.
- SIMIM/Imagia int en verdeelt inkomsten uit naburige rechten van producenten van muziek en videoclips.
Morele rechten
Naast de hierboven behandelde vermogensrechten, kunnen auteurs en uitvoerende kunstenaars ook bogen op zogeheten morele rechten. Die zijn gericht op de bescherming van het werk of de prestatie en op de erkenning van de auteur of de uitvoerende kunstenaar als houder van de rechten op het werk of de prestatie. Ze zijn dus verbonden met de persoon van de maker of de vertolker – producenten en omroeporganisaties beschikken dan ook niet over morele rechten. Let wel: morele rechten hebben niets te maken met het zogenaamde recht op afbeelding (of portretrecht). Dat is een persoonlijkheidsrecht – geen intellectueel eigendomsrecht – waarover elk individu beschikt, en niet alleen auteurs of uitvoerende kunstenaars.
Bijzonder fiscaal regime
Inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten zijn in hoofde van auteurs en uitvoerende kunstenaars aan een bijzonder belastingregime onderworpen. Ze worden fiscaal aangezien als roerende inkomsten en belast aan een basistarief van 15%; daar gaan dan nog forfaitaire of reële kosten af.
Wetgeving
Wie zich verder in de wetgeving aangaande het brede veld van de intellectuele eigendom wenst te verdiepen, vindt die in boek XI van het Wetboek van economisch recht; het onderdeel auteursrecht en naburige rechten daarvan (Titel 5) loopt van artikel XI.164 tot en met artikel XI.293. De regelgeving aangaande het fiscale regime met betrekking tot inkomsten uit auteursrecht en naburige rechten vindt men dan weer in het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, meer bepaald in artikelen 17, 22, 37, 57, 171, 219, 223, 225, 233, 234, 246, 247, 269, 313, en 344 van dat wetboek.