Hans Lettany en Wim Symens richtten samen in 2017 Titles op. Ze zijn gespecialiseerd in generieken, titels en poster design voor TV en film. De begingeneriek kent een ware renaissance en met Titles zijn Hans en Wim één van de belangrijkste trekkers in België.
Hoe is Titles ontstaan?
Hans: “In het begin werkte ik vast in dienst bij Caviar. Meer en meer werd ik gecontacteerd door oa. medestudenten van vroeger die langzaam hun weg vonden in de sector en nood hadden aan generieken en ander grafisch werk. Ik ben dan zelfstandige geworden en merkte dat er in Vlaanderen echt nood was aan gespecialiseerde bedrijven in titels en eind generieken.”
Wim: “Ik heb een hele tijd gewerkt als monteur in verschillende postproductie huizen. Bij Ace Image Factory ben ik me dan gaan toeleggen op algemeen grafisch werk en kon ik regelmatig de begin- en eind generieken naar mij toe trekken. Toen kwam Hans met het idee om samen iets te beginnen.”
Hans: “Ik wilde vooral het gehele productieproces van title design professionaliseren. Tot op dat moment was title design vaak een onderdeeltje binnen postproductie waar nauwelijks tijd en geld voor was. Terwijl ik het net zie als een belangrijke aparte post binnen de productie, die mee de identiteit van de film of tv reeks bepaalt. Dat bestond nog niet in België. Toen ik mijn idee vertelde tegen Wim zei hij direct, als je dat doet dan doe ik mee. En zo zijn we begonnen.”
Wat waren de grootste uitdagingen bij de opstart?
Wim: “Eigenlijk waren we heel goed voorbereid. Hans had natuurlijk zijn jarenlange ervaring als zelfstandige. Ik was goed omringd door andere freelancers en werd heel goed ondersteund door Ace Image Factory. Zij vonden dit een fantastisch idee.”
Hans: “In het begin als zelfstandige ben ik natuurlijk tegen een aantal zaken gestoten. Na een paar grote opdrachten enthousiast materiaal aankopen terwijl je boekhouder dat liever via een lening ziet gebeuren. Dat zijn zaken die je best maar één keer meemaakt.”
Wim: “We hadden ook een duidelijk stappenplan en een heldere rolverdeling. Hans is héél goed in promotie maken voor Titles terwijl ik de financiële kant opvolg. Begrijp me niet verkeerd, we hebben een hele goede boekhouder (lacht).”
Hans: “We hebben beide ook een andere achtergrond. Wim als monteur, ik studeerde af als regisseur maar mijn beide ouders zijn grafisch ontwerpers. Dus je ziet dat er een natuurlijke verdeling van taken ontstaat. Ik benader een opdracht vooral vanuit het grafische en Wim ziet dat totaalplaatje, hoe alles bij elkaar komt. Het is ook natuurlijk gegroeid dat ik vooral de film
opdrachten overzie en Wim de series. Maar er gaat niets buiten alvorens we allebei onze zegen hebben gegeven.”
Wim: “Daarnaast hebben we ook een goed netwerk van freelancers die onze talenten aanvullen. Als we high-end 3D nodig hebben voor bijvoorbeeld een reeks als GR5, kennen we de juiste personen die onze designs kunnen omzetten. Dat is een hele toffe manier van werken.”
Hoe ziet het creatieproces van een begingeneriek eruit?
Hans: “Dat is eigenlijk bij elk project anders. Bij Patser hadden Adil & Bilall ons al héél vroeg betrokken in de productie waardoor we echt mee de grafische stijl van dat project hebben kunnen vormgeven. Maar soms zit een project al in de postproductie fase en hebben ze nog een eindgeneriek nodig. Bij GR5 hadden we wekelijks een meeting met Jan Matthys en die heeft echt mee die begingeneriek vorm gegeven. Hij kwam ook met het idee van die stafkaarten en daarmee zijn we dan aan de slag gegaan”.
Wim: “Soms krijg je ook gewoon een link naar de film die bijna af is en hebben ze alleen maar een eenvoudige begintitel en eind scroll nodig. Dan is het gewoon een kwestie van uitvoeren. Ik heb een hele fijne samenwerking met Marc Punt. Die geeft ons dan één minuut muziek en is héél benieuwd met welke ideeën we af komen. Maar vaak heeft hij wel al een logo dat hij door iemand anders laat maken en dat nemen wij dan mee in het creatieproces. Het is écht elke keer anders.”
Hans: “Het enigste wat we altijd op voorhand vragen is het bekijken van de film of het lezen van het scenario. Zomaar vertrekken vanuit een korte synopsis werkt niet goed. Ik ga op zoek naar grafische elementen in het verhaal, of texturen van bv. het kleedje van de hoofdactrice, die ik dan grafisch kan verwerken. Maar het verhaal staat centraal”
Wat zijn voor jullie de belangrijkste elementen van een goede eindgeneriek?
Wim: “Het moet sowieso een duidelijke representatie zijn van de film of serie. De begingeneriek van GR5 is heel wit met dan die rode lijn die natuurlijk refereert naar de wit-rode markeringen van de “Grand Route”. Patser is qua stijl helemaal anders.”
Hans: “Dat was een heel moeilijke brief! (lacht). Het moest graffiti zijn, neon en bling. Dat zijn drie compleet verschillende stijlen! Maar als je dan het eindresultaat ziet klopt het wel, en héél de film volgt die grafische lijn.”
Wim: “We willen echt een verhaal vertellen. Het mag niet zomaar wat credits zijn met een grafisch sausje. Het moet een meerwaarde aan het project bieden en de film ondersteunen. Ik bezie de film en de generiek ook niet als twee aparte zaken.”
Wat zijn voor jullie de top generieken waaraan jullie je graag spiegelen?
Wim: “Voor mij persoonlijk is dat de begingeneriek van Se7en. Die heeft de renaissance van begingenerieken toch echt in beweging gebracht, en dat blijft ook gewoon fantastisch. Daarnaast hebben we in onze professionele carrière net iets teveel gehoord om een generiek te maken zoals True Detective.”
Hans: “Ja, je merkt dat dezelfde namen steeds terugkomen zoals Kyle Cooper (Se7en, The Avengers, Mission Impossible) en Danny Yount (Six Feet Under, Sherlock Holmes, Iron Man). Dat zijn echt de godfathers van deze renaissance van title design. Voor mij persoonlijk is dat op dit moment Erin Sarofsky. En dan vooral voor de manier van werken. Zij hanteert helemaal geen bureaucratische manier van werken in haar productiehuis. Ze is heel toegankelijk en je merkt die persoonlijke touch in al haar projecten.
Het is niet altijd makkelijk om als klein bureau het zakelijke met privé te combineren. Lukt dat voor jullie?
Hans: “Ik zie dat eerder als een symbiose. Voor mij is werken in film een way of life. Als je in een creatief beroep zit dan kunnen en moeten ideeën op elk moment naar boven komen. Als ik aan de ontbijttafel zit met mijn vrouw en kinderen, en er schiet iets te binnen, dan teken ik dat even uit in een aantal schetsen en dan is dat uit mijn systeem. Mijn 2 oudste kinderen (2de kleuterklas en 1ste leerjaar) zitten ook bijna maandelijks in de bioscoop. Ik vind dat cinema gebeuren héél belangrijk. Er wordt ook verwacht dat je ‘s avonds naar premières gaat, een paar dagen naar Cannes. Ik zie mijn privéleven niet los zien van mijn beroep, voor mij zou dat niet werken.”
Wim: (stilte, waarop beide beginnen te lachen) ”Ook over deze vraag hebben we het dus onderling al wel gehad. Pas op, veel wat Hans hier komt te vertellen geld voor mij ook. De job houd je continu bezig. Dat kan niet anders. Maar ik heb soms wel nood aan een muur tussen mijn privé en het zakelijke. Ik merk ook dat mijn gezin daar nood aan heeft. Voor mij ligt die balans dus wel wat moeilijker.”
Voor welke uitdagingen staan jullie nu?
Wim: “Covid! (lacht) We houden de sector goed in de gaten hoe ze evolueert. Zolang de rest in de sector werkt, zullen wij ook wel werk hebben.”
Hans: “Ik vrees vooral voor de Tax Shelter. Al onze projecten die nu lopen zijn gefinancierd. Wanneer de Tax Shelter zou uitdrogen vrees ik voor volgend jaar. Er zal niet minder content gemaakt worden, daarvoor is alleen al de vraag vanuit de streaming platformen te groot.
Maar de budgetten zullen kleiner worden waardoor de ruimte voor uitgebreide generieken ook kleiner wordt.
Los van Covid wil ik met Titles graag op Europees niveau spelen. We zijn nog niet volledig aan het niveau van een Sarofsky of Elastic, waar we natuurlijk over andere budgetten spreken, maar onze producties mogen er wel naast liggen. We werken nu reeds voor ongeveer 80% van de productiehuizen in België. Dus als we meer werk willen dan moeten we over onze landsgrenzen heen kijken. Met onder meer de Tax Shelter hebben we wel wat troeven voor buitenlandse producties.”