Op 13 maart 2023 verzamelde het internationale netwerk van VRT Innovatie tijdens South by Southwest een aantal interessante denkers over technologie. Hun doel: samen onderzoeken welke virtuele bruggen we kunnen bouwen over de Atlantische Oceaan.
Wat kan Europa van de Verenigde Staten leren over innovatie, en vice versa? Waar zijn we het eens over? Hoe verschilt onze aanpak op het vlak van privacy en data? En hoe zit het met onze publieke omroepen - kunnen zij concurreren met de almachtige Amerikaanse platformen zoals Netflix en Apple?
Daarnaast doken we samen in de metaverse: een fascinerend onderwerp dat over de hele wereld dezelfde complexe vragen oproept.
Europese ecosystemen
Tijdens een panelgesprek over de verschillen tussen de Amerikaanse en Europese innovatie-ecosystemen, gemodereerd door de Academy Award genomineerde Sten-Kristian Saluveer (Storytek), tussen Evan Shapiro (ESHAP), Sander Saar (Consultant bij onder andere Red Bull Media House) en Johan Oomen (Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid), benadrukte Shapiro dat de kapitalistische aard van het Amerikaanse media-ecosysteem de illusie wekt dat de grote platformen de wereld voor altijd zullen blijven domineren. Maar de constante focus op winst en aandeelhouderswaarde, die deze bedrijven in de eerste plaats dwong om te innoveren, kan op langere termijn ook hun ondergang veroorzaken.
Consumenten willen namelijk, nu ze al de macht hebben om te kiezen waar, wat en wanneer ze kijken, ook de controle over hoe ze ervoor betalen. Dit leidt tot een dagelijkse strijd om cord-cutting, het opzeggen van een abonnement omdat je het niet genoeg gebruikt, te voorkomen. Het Europese model van een publieke omroep, daarentegen, heeft door hun geschiedenis van dienstverlening ook een loyalere klant. Daarom heeft Europa nu de kans om vanuit een sterke basis te groeien, terwijl in de VS de grote mediabedrijven vooral proberen om hun eerder gemaakte fouten terug te draaien.
Momenteel hebben we de unieke kans om Europese verhalen en internationale platformen samen te brengen en Europese content te exporteren. Aangezien de Amerikaanse media de intelligentie van hun kijkers lang hebben onderschat, is er nu nood aan creaties in Amerika die niet uit Amerika komen. Zo wist de Franse serie “Lupin”, die begin 2021 in première ging op Netflix, in slechts één maand tijd maar liefst 70 miljoen huishoudens te bereiken.
Het internet heeft de manier waarop we creëren, distribueren en consumeren drastisch overhoop gehaald, wat leidde tot nieuwe makers en platformen. Maar door de opkomst van algoritmes concurreren mediabedrijven niet langer met hun internationale tegenhangers, maar vechten ze voor een plaats in de markt met iedereen die content maakt. Concreet betekent dit dat zelfs de grootste platformen zoals Netflix, Apple of Disney, ondanks hun enorme cijfers, nog steeds veel minder mensen bereiken dan YouTube of TikTok.
Vandaag wordt het sterkste intellectuele eigendom dan ook niet gecreëerd door mediabedrijven, maar door makers. Volgens Sander, die veel ervaring heeft op dit gebied, sluit een digital-first-benadering een sterke franchise allesbehalve uit. Mr. Beast is hier een goed voorbeeld van: door een merk op te bouwen buiten de gatekeeper economie (de vele instanties en personen die je moet omzeilen voordat je bij iemand met zeggenschap terechtkomt) en rechtstreeks naar de consument te gaan, hebben creators veel kansen om hun merk later uit te bouwen tot een product.
Het nadeel van dit wereldwijde web is dat desinformatie en chaos zich ook makkelijker kunnen verspreiden. De verantwoordelijkheid hiervan valt in de eerste plaats bij de bedrijven met een winstoogmerk die hun inkomsten prioriteren boven het belang van de gebruikers. In Europa is er meer aandacht voor digitale geletterdheid, maar ook minder macht op het gebied van sociale media. Johan denkt dat werken op pan-Europese schaal de uitwisseling van onderzoeksgegevens tussen factcheckers kan vergemakkelijken en onderzoeksjournalistiek op grotere schaal mogelijk maken.
Er zijn vele mogelijkheden voor de publieke omroepen in Europa om samen te werken aan een kwalitatief hoogstaand aanbod, in plaats van allemaal een afzonderlijk platform te creëren. We moeten ons er dan ook op richten om meer Europese content naar de Verenigde Staten te brengen, in plaats van ons zorgen te maken over de infrastructuur. Want door gebruik te maken van de bestaande, globale platformen, kunnen we onze unieke Europese verhalen met de wereld delen.
De Metaverse
Sofie Hvitved, futurist extraordinaire, benadrukte in haar presentatie het belang van meta-geletterdheid en drong erop aan om, in plaats van onszelf af te vragen of de metaverse er al is, een dieper begrip te ontwikkelen over de complexiteit en de mogelijke implicaties van het concept.
Welke invloed heeft de komst van AI op onze media-industrie? Wat gebeurt er wanneer algoritmes de rol van producent én curator van informatie op zich nemen? Kunnen we als media-industrie het publiek de kennis geven om te navigeren in dit nieuwe virtuele tijdperk? Andere potentiële uitdagingen in de metaverse zijn onder meer de onduidelijke grenzen tussen virtuele en fysieke realiteiten, dissociatie, digitale armoede en polarisatie, intimidatie, misbruik en duistere patronen, platform verantwoordelijkheid, privacy, identiteit en veilige gegevens, en de vraag van wie "de waarheid" bezit in de metaverse.
Hvitved gelooft dat er in de metaverse nog veel toekomstmogelijkheden open liggen voor de publieke omroep. Ze gaf enkele voorbeelden van Europese media die experimenteren met de metaverse. Zo creëerde France Télévisions een virtuele studio tijdens de French Open. Dit zou onder andere kunnen leiden tot een innovatieve manier van adverteren. Hoewel de publieksreacties verdeeld waren, kan het creëren van een ruimte waar de publieke omroep de metaverse bewaakt, helpen om de gebruiker op een veilige manier vertrouwd te maken met de virtuele wereld.
Een ander interessant project is Het Nachtkastje, een platform voor seksuele voorlichting gemaakt door BNNVARA voor LGBTIQ+-tieners waar ze kunnen leren over hun 'eerste keer' in Augmented Reality. Het concept heeft veel potentieel om tieners te leren hoe ze een eng onderwerp als seks kunnen benaderen in een veilige ruimte.
Hvitved moedigde ons vooral aan om nieuwsgierig te zijn, om te proeven van de metaverse en om onze kennis te delen en zo de implicaties van dit nieuwe virtuele tijdperk beter te begrijpen. Het is ook belangrijk om een digitaal ethisch kompas te ontwikkelen en je bewust te zijn van de mogelijke gevolgen van de metaverse. Bovendien moeten we nadenken over het welzijn van gebruikers op de lange termijn in plaats van te focussen op clicks. Door de mogelijke toekomsten te omarmen, kunnen we ervoor zorgen dat we voorbereid zijn om in de metaverse te navigeren.
Gegevens en platformen
Wie controleert onze online ervaringen? Het is een belangrijke vraag die aan beide kanten van de Atlantische Oceaan wordt gesteld. Om hier een antwoord op te vinden, werd een panel gevormd uit Eleni Sharp van de BBC, Ethan Zuckerman van MIT Lab, Osmar Olivo van Inrupt en Brittany Kaiser van Own Your Data Foundation. Gemodereerd door Anssi Komulainen van Sitra, focuste de discussie zich op aspecten van data privacy en alternatieve modellen voor digitale platformen.
Neem bijvoorbeeld Solid, een webstandaard voor gegevens- en identiteitsbeheer waarmee gebruikers zeggenschap krijgen over hun gegevens, wie er toegang tot heeft, waarvoor ze worden gebruikt en met wie ze worden gedeeld. De BBC experimenteert al jaren met Solid en lanceerde in oktober 2022 "BBC together": een watch party die de totale veiligheid van alle gegenereerde gegevens garandeert. Het doel van dit project was om de gebruikers aan te moedigen hun gegevens na de watch party te bekijken en zo te leren hoe veel informatie iemand over je kan verzamelen. Uit de bevindingen blijkt dat mensen meer privacy en controle willen, maar zich niet willen verdiepen in de complexiteit die daarmee gepaard gaat.
In Europa wordt een project als “BBC Together” opgezet door een publieke omroep met als doel het publiek te informeren. Ethan vertelde ons dat in de VS de publieke media pas werd opgericht toen bleek dat de commerciële media het publiek, met name kinderen, niet van dienst was. Dit legt een dieper patroon in de VS bloot, dat het de neiging heeft om pas wanneer ze beseffen dat een bestaand commercieel aanbod niet werkt, iets anders bouwt om het probleem aan te pakken.
Brittany Kaiser is al lange tijd een voorstander van het idee van gegevenseigendom: we bezitten, net zoals we fysieke eigendommen bezitten, onze data, en kunnen ervoor kiezen om deze anoniem te delen voor specifieke doeleinden waar we uitdrukkelijk mee instemmen. Veel sociale media bedrijven vrezen dat ze hierdoor de winst met hun gebruikers zullen moeten delen, maar volgens Brittany blijkt uit onderzoek dat gegevens op een georganiseerde manier delen de nauwkeurigheid ervan verbeteren, wat leidt tot betere producten en ervaringen waar mensen ook écht enthousiast over zijn. Dit is ook de basis van web 3.0: onze eigen data in handen hebben, en deze delen in een digitale economie. In de praktijk kan je daar dan geld voor krijgen, maar tokens of waarde binnen het platform zijn ook opties.
Maar wie kunnen we nu écht vertrouwen met onze gegevens? De grote techbedrijven in ieder geval niet, en de meningen over de betrouwbaarheid van de overheid verschillen tussen Europa en de Verenigde Staten. Het is echter wel duidelijk dat de handel in data zeer slecht gereguleerd is en dat dat aanzienlijke risico’s met zich meebrengt aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. Ethan is sceptisch over het idee dat een grotere markt voor privégegevens creëren de oplossing is, en suggereert dat we mensen meer controle over hun gegevens moeten geven via diensten zoals Solid, of via overheidsfinanciering. Iedereen is het ermee eens dat we moeten afstappen van een systeem waarin alles aan de hoogste bieder kan worden verkocht, en dat we ons moeten richten op het ontwikkelen van vertrouwen en expliciete toestemming tussen consumenten en organisaties. Europa kan door zijn sterke tradities op het gebied van privacy een invloedrijke stem zijn in dit debat.
In de toekomst zullen we meer maatschappelijke discussies moeten voeren over welke soorten gegevens kunnen worden verkocht. Kunnen we een systeem ontwikkelen waarbij gebruikers expliciete toestemming geven voor het verzamelen van hun data? Of gaan we nog een stap verder, en vergoeden we ze? Een potentieel antwoord op deze vragen is de publieke omroep, die een grotere rol kan spelen in het bevorderen van de datageletterdheid in de samenleving.