De zomerperiode is het moment bij uitstek om een langere break van het werk te nemen. De grote vakantie als uitgelezen periode om te "deconnecteren" van het werk en te connecteren met het thuisfront. Nog niet zo heel lang geleden hadden we nog nooit van het woord deconnectie gehoord en voor de zomer werden er op sectoraal niveau zelfs afspraken gemaakt om het recht op deconnectie van werknemers te vrijwaren.
Deconnecteren betekent afstand nemen van het werk en mentaal uitloggen. Het omschrijft het recht om na de werkuren niet gestoord te worden met jobgerelateerde zaken. De noodzaak aan deconnectie wint terecht aan belang ten voordele van de mentale gezondheid. Je werk kunnen loslaten is een belangrijke factor tegen stress en burn-out. Maar hoe baken je die grenzen af en laat je ze ook gelden? Om hierbij te helpen werd het recht op deconnectie formeel vastgelegd. Hierbij worden de grenzen die werkgevers, leidinggevenden en collega’s moeten respecteren afgesproken. Het laten gelden van het recht op deconnectie is een werk van ons allen: in eerste instantie aan de werkgever om het beleid te voorzien en het voorbeeld te tonen. Vervolgens aan al de werknemers om het beleid mee uit te dragen en na te leven.
Laat het afsluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomsten Deconnectie een start zijn voor ons als sector om groeiende aandacht te hebben voor het mentaal welzijn op de werkvloer. Laat het een teken zijn voor vele professionals om sneller zelf de spreekwoordelijke stekker uit het werk te trekken, niet alleen voor zichzelf maar ook ten aanzien van hun collega’s om zo het welzijn op de werkvloer én privé te verbeteren.
De stekker uit het werk trekken, wordt in de zomerperiode door velen gedaan door letterlijk de vlucht te nemen naar oorden ver weg van de dagelijkse routine. Die vlucht nam ik deze zomer niet en ik bleef, op enkele daguitstappen en een verlengd weekend na, drie weken gewoon thuis. Ik zocht de connectie met m’n thuis op. Connecteren met het gezin, de familie en met mezelf. Genieten van samenzijn met het gezin, vrienden en familie uitnodigen, lezen, plaatjes draaien, niksen... Activiteiten waar op een gewone werkdag geen tijd voor is of geen tijd voor gemaakt wordt.
Dat thuis blijven voelde soms wel wat ongemakkelijk aan. Ik had het gevoel om daar al eens een zekere verantwoording voor te moeten afleggen. De grote vakantie staat gelijk aan fysiek weg gaan en dat niet te doen wordt als vreemd bestempeld. Een onbegrip dat wel redelijk snel op begrip kan rekenen, daar niet van. Het zijn dezelfde blikken die ook al eens getoond worden op de werkvloer, wanneer je werken van 9 to 5 letterlijk neemt. Hoewel dit ook is waarvoor je contractueel betaald wordt en waarbinnen je ook het gevraagde werk oplevert, word je al eens een gebrek aan motivatie of arbeidsethos verweten. Een CAO Deconnectie zal deze reacties met het opleggen van regeltjes niet onmiddellijk oplossen, maar hopelijk wel het gesprek hierover mogelijk maken om tot wederzijds begrip te komen.
Naast het deconnecteren staat ook het connecteren. Niet alleen met het fysieke werk, maar zeker het mentaal verbinden met je collega’s. Corona gaf en leerde ons de technische mogelijkheden om vanop afstand te werken, maar leerde het ons ook om effectief connectie met elkaar te houden? Of leerde het ons om echt te connecteren af?
Het is perfect mogelijk om zonder enig echt menselijk contact praktische werkafspraken te maken, Asana, Slack, mail, Zoom, Whatsapp, tools genoeg voor handen. Maar schiet het mentaal connecteren met de collega’s hier niet veelal bij in? De informele koffiepauze is wat moeilijker via Slack…
Hebben we met andere woorden naast de aandacht voor deconnectie ook voldoende aandacht voor de echte connectie met onze collega’s? Wie zijn ze, wat doen ze, wat drijft hen? Zijn we geconnecteerd genoeg om de nodige aandacht te hebben voor het algemeen welzijn van onze collega’s? Merken we het als een collega minder goed in z’n vel zit? Als deze collega stress ervaart? Een getroffene is van grensoverschrijdend gedrag? Zijn we er voor onze collega’s? Iets om bij stil te staan.