De activiteiten van de coöperatieve vennootschap SMart zijn niet zonder controverse. SMart zegt dat zij wie werkt in de cultuursector toelaten de eigen activiteiten te beheren, en prestaties te factureren, op een autonome wijze. Als autonome werker via SMart zoek je dan zelf je klanten. Je maakt een factuur voor die klant, met een factuurbedrag dat je zelf bepaalt. SMart treedt dan op als tussenpersoon - de werkgever - die een arbeidscontract uitschrijft voor die activiteiten.
Dit klinkt als een oplossing in een sector waar een arbeidscontract niet altijd eenvoudig te bekomen is, of zelfs wenselijk is. Maar is het wel zo onschuldig? In dit artikel leggen wij alles in de weegschaal: streng maar rechtvaardig. Lees met ons mee en beslis zelf waarom je best (niet) met SMart werkt.
Legale vraagtekens
Het ter beschikking stellen van werknemers is in België strikt gereglementeerd en het uitlenen van personeel met overdracht van het werkgeversgezag is er verboden, op enkele door de wet voorziene uitzonderingen na (voornamelijk interimwerk).
In andere landen zien we hetzelfde. In Frankrijk is de ‘portage salarial’ strikt gereglementeerd is in en verboden in de evenementensector. In Frankrijk tracht SMartfr dat obstakel te omzeilen door een licentie aan te vragen als evenementenorganisator. Zonder ook maar één evenement te organiseren, heeft SMartfr die licentie gekregen. Die praktijk is niet alleen gewiekst, maar ook illegaal. De Franse wet laat niet toe dat arbeidskrachten met winstoogmerk uitgeleend worden in de kunstsector en de sector van de podiumkunsten. In 2020 maakte de arbeidsinspectie een proces-verbaal op tegen SMartfr wegens koppelbazerij. Het proces-verbaal werd overgemaakt aan de Openbare Aanklager in Rijsel, die een politieonderzoek instelde.
Wanneer SMart de sociale verplichtingen van de werkgever te minimaliseert wordt het economische risico overgedragen op de werknemer en met minimale sociale bijdragen zullen werkloosheid en pensioen ook minimaal zijn.
De gevolgen voor jou
Het gaat niet alleen om het naleven van de wet. Door de arbeidsrelatie die de wetgever voorschrijft te vervormen, brengt de loonbemiddeling een aantal perverse gevolgen teweeg. De leden van onze organisaties hebben ons vaak gewezen op hun bezorgdheden, die kunnen worden samengevat in de volgende zeven punten:
- Artiesten en technici maken niet altijd vrijwillig gebruik van dit soort diensten. Ze kunnen ertoe verplicht worden door hun werkelijke werkgever, die niet van zin is om zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Hun loon wordt trouwens besnoeid door de beheerskosten die SMart afhoudt. Die kosten variëren per land: zo bedragen ze 8,5% in Frankrijk en 6,5% in België. Dit cijfer, dat vaak aan bod komt in gesprekken over het SMart-model, komt niet meer overeen met de werkelijke gebruikskost van de diensten van SMartbe. Als gevolg van de wetswijzigingen in België in 2015 nam deze kost aanzienlijk toe. De website van SMartbe vermeldt nu ook dat bepaalde andere kosten (zoals de vermindering van bijdragen en subsidies of een percentage van het werkbudget) ook gemeenschappelijk gedragen worden. Dat betekent een meerkost voor de werknemer-gebruiker. SMartbe spreekt over een gemiddelde van 7,5% van het werkbudget, maar zegt ook dat het bedrag kan variëren. Los van de kwestie over transparantie, is het voor ons duidelijk dat er aanzienlijke kosten verbonden zijn aan het gebruik van de SMart-diensten.
- De werknemers hebben geen recht op collectieve vertegenwoordiging met de werkgever waarvoor ze daadwerkelijk arbeidsprestaties verrichten. Tegelijkertijd bevinden ze zich in een ondergeschikte positie ten overstaan van de tussenpersonen. Die ondergeschiktheid is echter van fictieve aard, aangezien de bemiddelaar noch tussenkomt in de organisatie van het werk, noch bij de invoering van gezondheids- en veiligheidsmaatregelen voor de werknemers. De bemiddelaar mag ook geen contractuele bepalingen vastleggen of onderhandelen. Wanneer er een geschil is, bijvoorbeeld over de arbeidsomstandigheden, wordt het veel moeilijker om rechten te doen gelden ten opzichte van de werkelijke werkgever, terwijl alleen SMart de arbeidsovereenkomst ondertekende.
- SMart past de minimale loon- en arbeidsvoorwaarden van de podiumkunsten toe, ongeacht de werkelijke aard van de activiteiten van de werkgever. Wanneer de werknemer recht heeft op een betere toepasbare collectieve overeenkomst, worden de individuele en collectieve garanties daarvan hem ontzegd. Zo kan de werkgever besparen op de rug van de werknemer, wanneer de toepasbare barema’s en voordelen uit de werkelijke activiteitensector hoger zijn (wat vaak het geval is).
- SMart voert vaak een fiscale en sociale optimalisatie uit, met name wanneer het aantal aangegeven arbeidsdagen niet overeenkomt met het werkelijke aantal, of door het toepassen van een lager belaste verloning die niet onderhevig is aan sociale bijdragen (bijvoorbeeld: auteursrechten). Er wordt verondersteld dat dat de precaire werknemer per definitie baat heeft bij deze optimaliseringen, maar alleen op korte termijn en wanneer ervan wordt uitgegaan dat de werkelijke werkgever aan zijn hoedanigheid en verantwoordelijkheid van werkgever verzaakt. Organisatoren van voorstellingen kunnen op die manier gebruikmaken van artistieke prestaties tegen een lagere kostprijs dan wanneer ze zelf de muzikanten zouden aanwerven, of wanneer ze een overdrachtsovereenkomst zouden afsluiten bij een producent die de wetgeving respecteert.
- De aansprakelijkheid van de werkgever inzake gezondheid en veiligheid op het werk zou in theorie moeten worden opgenomen door SMart, die in de praktijk echter geen enkele hefboom heeft om ervoor te zorgen dat die normen op de werkplek worden gerespecteerd. Het takenpakket van werknemers in de sector vergt erg variabele competenties en beroepsdeskundigheid. Het spreekt voor zich dat er risico’s verbonden zijn aan bepaalde functies, waarvoor duidelijkheid moet zijn wie uiteindelijk de verantwoordelijkheid draagt als er iets misgaat.
- Het wordt voor onze leden steeds duidelijker dat SMart een belemmering voor de toegang tot stabiele tewerkstelling vormt. Het SMart-model veroordeelt artiesten en technici, zelfs degene die erg vaak van de diensten gebruikmaken, tot tal van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur. Op die manier krijgen die werknemers geen toegang tot vaste contracten als ze daar recht op zouden krijgen. De bemiddeling van SMart stuurt de werkelijke werkgever erop aan hun artiesten in de precariteit te houden. De artiest krijgt dan enkel een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, zonder mogelijkheid op stabielere vormen van tewerkstelling. Het is in dat opzicht relevant om die opeenvolging van contracten in vraag te stellen. De opeenvolging van tijdelijke arbeidsovereenkomsten bij eenzelfde werkgever is beperkt tot vier contracten. Wat zijn de sociale gevolgen wanneer Smart zijn model van extreme flexibiliteit op de arbeidsmarkt zou veralgemenen, waarbij de werkelijke werkgever zich kan onttrekken aan alle verantwoordelijkheden ten opzichte van zijn werknemers, die steeds dieper wegzakken in de precariteit?
- Het SMart-model heeft ook nefaste gevolgen voor de opbouw van rechten in de sociale zekerheid. Hoewel dit een bezorgdheid is voor alle werknemers, zijn de meest precaire werknemers degenen die het allereerst gebruikmaken van de sociale vangnetten. Wanneer SMart de sociale verplichtingen van de werkgever te minimaliseert wordt het economische risico overgedragen op de werknemer. Als je uitgaat van een minimaal loon, met minimale sociale bijdragen, zullen werkloosheidsuitkeringen en pensioen ook minimaal zijn. Anderzijds wordt werkgeverskost wel maximaal afgewend op de sociale zekerheid. Er wordt maximaal beroep gedaan op werkloosheidsuitkeringen, aangezien de werkgever de werknemer slechts periodiek betaalt via SMart. Zo is het in de artistieke sector courant geworden dat periodes van voorbereiding en repetitie van een voorstelling niet betaald worden en bijgevolg gedekt worden door werkloosheidsuitkeringen. Dit mechanisme brengt kosten mee voor de sociale zekerheid, zo onder druk komt te staan.
Wij stellen dan ook vast dat de door SMart ontwikkelde bemiddelingsdiensten “ten behoeve” van artiesten en technici vooral een middel zijn om gebruik te maken van verkoopovereenkomsten (handelsovereenkomsten voor de levering van diensten tussen een “zelfstandige” en een opdrachtgever) in gevallen waarin de werknemer een arbeidsovereenkomst met zijn eigenlijke werkgever zouden moeten hebben. Daardoor komt het wankele evenwicht van tewerkstelling in de sector in gevaar.
Deze opinie werd geschreven door Tijs Hostyn, sectorverantwoordelijke voor de media bij de vakbond ACV Puls.
De opinie is gebaseerd op een uitgebreide analyse van de Europese koepel van vakbonden van artiesten en werknemers in de media- en culturele sector, samengesteld uit de FIA, de FIM en UNI MEI. Samen vonden we het nodig een kritische analyse te formuleren van het SMart-model en de onder dat merk gecreëerde diensten of via daarvoor opgerichte entiteiten. De kritiek baseert zich op een diepgaande raadpleging van onze leden in Frankrijk en België.