Als je gewoon een scenario opstuurt en denkt dat de rest vanzelf gaat, dan heb je het mis.
Na zijn scenario-opleiding aan Sint Lukas was het zijn mentor, Marc Didden, die hem introduceerde in zijn persoonlijk netwerk. Niet veel later kreeg Nico Moolenaar de kans om als jonge scenarist aan de slag te gaan voor het tweede seizoen van ‘Vermist’. Een harde leerschool, zo bleek. Maar wel eentje die hem lanceerde als scenarist en showrunner. Na ‘Vermist’ volgden ‘Spitsbroers’ en ‘Aspe’ en werd Nico uiteindelijk één van de creatieve breinen achter de successerie ‘Undercover’ (De Mensen). een co-productie tussen VRT en Netflix.
Nico: “Rond het vierde seizoen van Vermist wou Philippe De Schepper ermee stoppen en kreeg ik de kans om het over te nemen. Ik was toen rond de 27. Heel naïef ben ik daarin gestapt en wilde ik hem vooral kopiëren. Dat heeft voor heel wat stress gezorgd. Ik ben toen heel diep gegaan en balanceerde op een bepaald moment op het randje van een burn-out... Maar ik ben er doorheen geraakt en heb toen beslist in het zesde seizoen te doen wat ik zelf wilde. Omdat ik inmiddels al wat klassieke politieseries had geschreven, kwam ‘Undercover’ op mijn pad. Dat is nu al vijf jaar mijn fulltime job.”
Wat is het grote verschil tussen een scenarist en een showrunner?
Nico: “Een showrunner is, volgens het Amerikaanse begrip, een combinatie van een scenarist en executive producer. Het komt het erop neer dat de showrunner de creatieve eindverantwoordelijke is van de productie vanaf het eerste idee tot aan de oplevering van de montage. Tijdens het schrijven van het scenario loopt alles wat samen en dan is het vrij eenvoudig om je visie, samen met je team, te bewaken. Daarna zie ik het als mijn taak om de stem die je hebt ontwikkeld tijdens het schrijfproces te behouden en te zorgen dat elke volgende stap aansluit bij die visie. Je moet voorkomen dat er een conflict ontstaat tussen verschillende visies. Bijvoorbeeld een regisseur die iets helemaal anders wil maken van het scenario zodat er een soort monster ontstaat waarin het scenario niet volledig wordt gevolgd, of een DOP die meer bezig is met het maken van een showreel, dan het juist vertellen van het verhaal. Dan krijg je een holle, visuele oefening. Als je die stem bewaakt, kun je ervoor zorgen dat iedereen zich zo veel mogelijk achter die visie schaart. Van regisseur of DOP tot cast.”
“Daarnaast is het aan jou om ervoor te zorgen dat het project budgettair haalbaar blijft. Er is, met de producer, een budget bijeengesprokkeld en het is jouw taak om ervoor te zorgen dat je iets kunt maken voor die prijs. Uiteraard in samenspraak met de line-producer, maar jij moet toch keuzes maken. Gebruiken we een boot of een helikopter? Is daar geld voor? Daar beslist de regisseur natuurlijk ook mee over. Maar het is uiteindelijk wel de verantwoordelijkheid van de showrunner om ervoor te zorgen dat alles binnen budget blijft.”
“En als je door de opnamen bent gesparteld, kom je in montage terecht en dan is het opnieuw zaak om die stem van het schrijfproces terug te vinden. Daar ben ik ook heel nauw bij betrokken. Maar het is vooral de kracht van het collectief die een reeks sterk maakt. Soms lukt dat, soms helemaal niet. Dat maakt het net boeiend.”
Hoe gebeurt de wisselwerking tussen regisseur en showrunner?
Nico: “De klik is voor mij cruciaal bij de regisseurs met wie ik werk. Er moet een match zijn op persoonlijk en creatief niveau. Niet dat je het constant met elkaar eens moet zijn. Maar als er echt een conflict is, dan is het wel aan mij om te zeggen welke richting we uitgaan.”
Wat is voor jou het grote verschil tussen schrijven voor televisie of voor film ?
Nico: “Op tv zijn er tien afleveringen dus er is veel meer om te overzien. Een heel klein detail in aflevering twee kan gevolgen hebben voor de finale aflevering en als dat niet goed opgevolgd wordt, dan zit je met een probleem. Bij film heb je één verhaal en doorgaans is de regisseur dan meer ‘de chef’ omdat de focus op één verhaal ligt. In het geval van ‘Ferry’ was dat een uitzondering omdat die film zich situeert in het universum van ‘Undercover’ dat ik door en door ken. De film maakt dus deel uit van een groter plaatje. Dat maakte dat ik op dezelfde manier werkte als bij een reeks voor televisie. Maar doorgaans het is wel degelijk een andere discipline. Het was ook de eerste film die ik schreef sinds mijn eindwerk aan de filmschool en Bart, de co-scenarist, en ik moesten daarvoor toch wel even opnieuw de boeken in duiken.
Heb je bepaalde management skills nodig als showrunner?
Nico: “Ik heb het geluk gehad dat ik onder Philippe De Schepper ben begonnen. Hij had een strak georganiseerde manier om zijn productie te leiden en zijn structuur is nog steeds dezelfde structuur die ik vandaag hanteer. Al voeg ik er mijn eigen accenten aan toe. In het schrijven ben ik bijvoorbeeld wat chaotischer dan Philippe, ook al is het een georganiseerde chaos. Daarnaast werk ik bij ‘Undercover’ al enkele jaren met Hiskia Van Aert, de line-producer, die ervoor zorgt dat de machine geolied draait.”
Wat is het meest onderschatte aspect aan je beroep?
Nico: “Als je op een barbecue in de wijk vertelt wat je doet, onderschatten mensen dat je er zo lang over doet om een scenario te schrijven. Twee maanden schrijven voor 50 minuten televisie? Voor mensen die niet in de sector zitten, is dat niet te bevatten. Ik denk dat iedereen die wél in de sector werkt wel weet hoe moeilijk het is om een verhaal te creëren van een wit blad. Ik hoor vaker dat mensen het zelf niet zouden kunnen. Voor ons is het ook elke keer weer een uitdaging. Dus ik denk dat scenaristen genoeg respect krijgen. Al gebeurt het soms dat mensen die over het geld gaan, denken dat je het ook wel op een maand kan. Die snappen dan niet hoeveel denkwerk er aan te pas komt voordat je iets op papier zet.”
“Wat de job als showrunner betreft, weten mensen die het ambiëren niet altijd goed genoeg dat het meer is dan gewoon op de set staan en naar de montage komen kijken. Je moet er ook voor zorgen dat de link tussen productiehuis en het creatieve luik goed loopt. Dat zakelijke aspect wordt vaak vergeten. Het gaat over een constante dialoog die je moet voeren. Vanaf het moment dat de breakdown binnenkomt, totdat de eerste planning klaar is en te lang blijkt te zijn, wanneer de line-producer je zegt wat budgettair mogelijk is. Het is dan jouw taak om te herschrijven en ervoor te zorgen dat alles in de plooi valt. Voor de rest is communicatie heel belangrijk want ik voel vaak dat er snel wantrouwen kan ontstaan tussen productiehuizen en creatievelingen waarbij de creatievelingen wordt verweten dat ze geen rekening houden met het budget en de creatieven overtuigd zijn dat een producent al het geld in zijn zak steekt. Ik zit er dan tussen en weet dat het allebei niet waar is (lacht). Dan is open communiceren heel belangrijk. De luxe die ik heb omdat ik exclusief voor De Mensen werk, is dat daar veel vertrouwen is.”
Wat is jouw drijfveer?
Nico: “Alles begon met een grote passie voor film en televisie. Mijn beginjaren waren enorm moeilijk omdat ik mezelf toen niet goed genoeg vond als schrijver. Als showrunner zat ik ook een tijd in die zoekende fase. Ik denk dat een serieuze koppigheid me ertoe heeft aangezet om te volharden in de job. En momenteel ook het werkplezier. Het is fijn dat een aantal collega's ondertussen ook goede vrienden zijn geworden, dat ik een verhaal van nul mag opbouwen waarbij ik bovendien nog mag kiezen met wie en hoe ik dat vorm mag geven. Die enorme vrijheid en dat werkplezier die daaruit voortkomen maken dat ik de stress er met plezier bijneem. Omdat ik weet dat dit een droomjob is.”
Ik denk dat een serieuze koppigheid me ertoe heeft aangezet om te volharden in de job. En momenteel ook het werkplezier.
Wat zijn jouw tips voor startende schrijvers of showrunners?
Nico: “Toen ik in de sector stapte, werden er jaarlijks misschien vijf politiereeksen gemaakt, waaronder ‘Flikken’, ‘Code 37’ en ‘Zone Stad’. Met gemiddeld dertien afleveringen per seizoen. Dus zijn dat meer dan 50 uur televisie wat maakte dat er een constante vraag was naar jonge schrijvers. In de plaats daarvan zijn er nu meer one offs gekomen die leuke uitdagingen bieden aan schrijvers. Maar vaak zijn die teams ook meer gesloten. Twee of drie mensen doen hun eigen ding. Hierdoor is er geen noodzaak om nieuwe mensen te betrekken. Er zijn dus meer kansen om jezelf te ontplooien, maar tegelijk minder mogelijkheden om in een schrijversteam terecht te komen en te leren. Al heb ik nog nooit een producent horen zeggen dat er te veel scenaristen zijn. Het komt erop aan te bouwen aan je netwerk, proberen contacten te leggen, scenario's te sturen naar producenten. Waarschijnlijk zullen die de eerste keer op een grote stapel belanden. Maar dan bel je. De eerste test is opvolging. Als je gewoon een scenario opstuurt en denkt dat de rest vanzelf gaat, dan heb je het mis. Dus zorg ervoor dat de producent je naam onthoudt. Niet loslaten is de boodschap. Als je talent hebt, resulteert dat vroeg of laat in een opdracht.”
Wil je je huidige loopbaan in de sector een nieuwe boost geven?
Schrijf je in voor het mediartist begeleidingstraject!