Meer dan 10.000 Vlamingen trokken woensdag naar Patser. Daarmee is de film gestart voor een next level openingsweekend. De Vlaamse film kan die opkikker goed gebruiken, nadat de belabberde publieksopkomst in 2017 de sector in een sfeer van crisis heeft gestort. Een mens moet niet te snel de moed laten zaken, evenmin als euforisch doen. De Vlaamse film heeft wonderjaren gekend; dat het dan een tijdje minder gaat, mag niet verbazen.
Wat niet betekent dat er niets aan de hand is – ook 2016 was een minder jaar. Er is niet één geneesmiddel, vele kwalen komen samen. Er zijn te weinig cinema’s waar de (Vlaamse) arthouse een publiek kan opbouwen. Voor de prijs van één bioscoopticket biedt Netflix een maand lang een heel menu. Illegale downloads zuigen geld uit de sector, zoals Michaël R. Roskam aankaartte in De afspraak.
Te veel filmmakers nemen vrede met zwakke of onrijpe scenario’s. Niet dat een uitgepuurd script een kaskraker garandeert, maar er kan met een andere blik naar scenario’s worden gekeken.
Maar er moet ook in eigen boezem worden gekeken, wat de Unie van Regisseurs komende vrijdag kan doen op zijn colloquium. ‘Niets doen is geen optie’, zo liet minister van Cultuur Sven Gatz verstaan in het Vlaams Parlement. Hij sloot een nieuwe beheersovereenkomst af met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), waar met Erwin Provoost een nieuwe coach is aangesteld. Daaruit valt op te maken dat het Fonds meer dan ooit wil werken aan de scenario’s.